Overslaan en naar de inhoud gaan

Top navigation

Waar verbeelding elkaar raakt...

Platform-K danser Fernando Amado en choreograaf Ivan Fatjo werken een maand lang intensief samen in Oostende, Fernando’s thuisstad, en Gent. De residentie geeft deze maker en danser de tijd en ruimte om mekaar beter te leren kennen op artistiek vlak. Op donderdag 28 juni openen Fernando en Ivan de deuren voor de buitenwereld. We gingen al eens een kijkje nemen.

In Oostende word ik begroet door het geluid van de zeemeeuwen. Met een licht vakantiegevoel ga ik op weg naar de Grote Post. Fernando Amado en Ivan Fatjo zijn er gedurende 2 weken artist in residence. Tijdens de residentie graven ze dieper in de fantasiewereld van Fernando, exploreren ze verschillende bewegingskwaliteiten en verkennen ze het begrip ‘gedeelde creatie’ zonder dat er een concreet doel aan verbonden is.

Fernando Amado

Wat doen jullie precies tijdens de residentie?

Amado: “We bouwen onze bewegingen op aan de hand van dieren. Eén van de bewegingen is gebaseerd op een vis of een zeemeermin. Er is ook een slang en een Chinese draak. We verrassen elkaar ook. We bewegen traag en dan heel plots, waar de ander dan op reageert.”

Waar haal je je inspiratie om te bewegen?

Fernando haalt veel inspiratie uit films. Hij houdt van karakters waarvan hij de bewegingen kan kopiëren, verwerken en transformeren in dans.

Amado: “Spiderman geeft me ideeën om te improviseren met mijn handen, zoals de spinnenwebben die uit de handen van Spiderman schieten. Daarnaast is er E.T. We krijgen een beeld te zien van een klein, gedrongen mannetje. Ook King Kong vind ik leuk. Hij is sterk. Of Tarzan. Ik hou van de elasticiteit, de slingerende bewegingen, het springen. Qua muziek, ben ik een grote fan van de Puerto Ricaanse artiest Daddy Yankee. Hier hoort een flitsende vuistbeweging bij.”

Het is de eerste keer dat je alleen een residentie doet met een andere danser. Wat vind je hier van?

Fernando komt heel gelukkig thuis, zegt zijn moeder. Als ik hem vraag  hoe dat komt, zegt hij: “Ik doe alles graag. Ik vind dit heel goed. Ivan helpt mij.”

Wat leer je van Ivan?

Amado: “Beslissingen nemen, sterk zijn, kracht en zekerheid uitstralen. Kracht met mijn lichaam en weten wat ik wil. Ik leer van Ivan dat ik ook sterk kan zijn.”

Heb je een bepaald ritueel voor je het podium opgaat?

Amado: “Ja, het zijn er twee. Een eerste is de vingers kruisen als teken voor geluk en succes. Een tweede is een kruisteken maken. Sowieso, als ik een voorstelling speel, staat de hele dag daarvan in teken, als één groot ritueel. Na een goede nachtrust een gezond ontbijt, de tijd nemen om te douchen, aan te kleden, te vertrekken…”

Ivan Fatjo

Je werkt al een hele tijd met mensen met een beperking. Vanwaar komt dit?

Fatjo: “Het verhaal begint in mijn familie. Eén van mijn neven heeft een autisme spectrum stoornis. Een andere neef heeft Down syndroom. We groeiden samen op en hadden een hechte band. In 2003 studeerde ik in Frankrijk. Daar vroeg men mij om een project te doen met mensen met een beperking. Mensen rondom mij hadden het over danstherapie, maar dit was niet wat ik wou doen. Dit bracht mij bij de vraag “Moet je een therapeut zijn om werk te doen dat therapeutisch is?” Ik  denk dat mensen onder elkaar veel van elkaar kunnen leren. Ik denk niet dat je een therapeut moet zijn om constructief werk te doen.

Bovendien vond ik het boeiend om niet in de bestaande frames te stappen. Bijvoorbeeld: als dokter heb ik de autoriteit om te zeggen dat ik je zal helpen. De ervaring leert mij dat deze witte jas autoriteit soms het tegenovergestelde effect heeft. Mensen willen zich niet altijd open stellen voor een autoriteit binnen een strikte ruimte.

Ik denk dat ik iets anders kan doen, gewoon door te luisteren en er te zijn, samen met de persoon.

Ik gaf gedurende 3 jaar workshops aan mensen met een beperking. We maakten hier ook een korte film over. Daarna werkte ik voornamelijk als performer.

In 2014 nam ik de draad weer op in België met Theater Stap. Hier gaf ik regelmatig workshops.

Ik vind het leuk om te doen. Het past bij mij als performer. Ik voel mij vrij als ik werk met mensen met een beperking. Zonder te willen generaliseren, voor mij is er meer ruimte om te exploreren, zonder vast te geraken in voorgeschreven code.”

Hoe heb je je voorbereid op deze residentie?

Fatjo: “Het is voor mij een bijzondere residentie, omdat ik niet gevraagd ben om toe te werken naar een concreet doel als een voorstelling. Ik heb een aantal lessen mee gevolgd met Fernando, zowel in de danswerkplek van Platform-K als in het conservatorium van Antwerpen. Ik probeerde hierbij om in de buurt te zijn van Fernando: samen improviseren, proberen te voelen wat hij doet, proberen bedenken wat hij fijn zou vinden. Hierdoor kreeg ik een shortlist van thema’s om samen te exploreren: werken vanuit de ruggegraat, druk uitoefenen, luisteren, bewustzijn … Eens in de studio,  veranderde alles. We gingen op zoek naar een gemeenschappelijke ruimte, een plek waar onze verbeelding en fantasie elkaar konden ontmoeten, waar zowel Fernando als ik onszelf konden terug vinden. Op deze manier mondden de proposities uit in uitgepuurde bewegingen en energie, op basis van een bepaalde dierlijke lichamelijkheid. Niet het ‘figuratieve dier’, maar de zoektocht naar de essentie, een uitgepuurde energie, werd op die manier een belangrijk aspect in deze residentie.”

Je gaf Fernando een schriftje.  Wat is het doel hiervan?

Fatjo: “Toen ik werkte voor Theater Stap, kreeg ik de tip om te werken met een schrift. We waren aan het praten over hoe mensen met een beperking reflecteren op het proces. De ervaring leert ons dat gesproken taal of woorden niet altijd hun voorkeur geniet om iets uit te drukken. Ik spreek ook geen Nederlands, dus dat werkt ook al niet. Dus gaf ik ze opdrachten als: maak een tekening over jouw dag. Hier kwam heel interessante informatie uit. Ook met Fernando werkt dit heel goed. Zijn woorden, zijn tekeningen. Ik vraag bijvoorbeeld aan Fernando om neer te schrijven en tekenen hoe hij onze samebwerking ervaart. Daar komen heel bijzondere dingen uit, die ik anders niet zou geweten hebben. Bijvoorbeeld E.T., dat was helemaal zijn idee. Of Spiderman. We waren bepaalde bewegingen aan het doen en Fernando benoemde ze als Spider-man.”

In Fernando zijn schrift staan tekeningen van dieren: een slang, een vis, een Chinese draak. Hoezo?

Fatjo: “Het werken met ‘dierlijke lichamelijkheden’ kwam voort uit onze zoektocht naar een gemeenschappelijke plek. Het komt meer vanuit de noodzaak om aan Fernando beelden te geven waarin hij iets specifiek kan herkennen. Dit maakt het makkelijker voor Fernando om de beweging in te beelden en te trainen. Ook voor mezelf is de natuur een grote bron van inspiratie.”

Je vindt Fernando heel getalenteerd, maar een beetje lui. Kun je dit toelichten?

Fatjo: “Fernando is heel getalenteerd. Zijn lichaamsbewustzijn is indrukwekkend. Ook op vlak van danstechniek leert hij heel snel. Dit is één deel van getalenteerd zijn. Een ander deel van talent is fantasie. Fernando kan improviseren en echt in een fantasiewereld gaan.

Daarnaast is hij een beetje lui. Luiheid kan een kracht zijn. Fernando is geëngageerd, dus zeker voldoende gemotiveerd om te werken. Maar soms is het nodig om stappen vooruit te zetten. Fernando gaat snel naar de plekken die hij kent en hij blijft daar. Ik denk dat we allemaal een beetje zo zijn. Als je geen druk zet, zal hij niet vooruit gaan. Ik denk dat dit een beperking kan zijn.

In Costa Rica gebruiken ze soms bepaalde bouwsystemen op basis van een flexibele fundering en structuur. Om aardbevingen te doorstaan, maken ze bijvoorbeeld gebruik van een grote balvorm waarop de huizen gebouwd worden. Als mens geef ik ook de voorkeur aan flexible structuren, van waaruit ik kan leven en werken.”

Je werkt met de residentie niet toe naar een finaliteit, het proces is het doel op zich. Dit kan meer vrijheid geven, maar kan tegelijk ook moeilijker zijn. Wat zou je willen dat er eind volgende week gerealiseerd is?

Fatjo: “Ik zou willen dat Fernando zelf meer initiatief neemt als we improviseren. Ik zie nu al hoe hij groeit, met zijn lichaam, maar ook in het nemen van verantwoordelijkheid. Ik zou graag voelen dat hij kleine zaken heeft overgenomen van het werk dat we deze 2 weken gedaan hebben. Dat hij zich comfortabel voelt.

Fernando is heel zacht, té zacht. Ik wil hem uitdagen om écht aan te raken, het lichaam te gaan beschouwen als materie. We geraken daar, maar ik moet ‘ruzie maken’ met hem om daar te geraken. En zelfs als we ruzie maken, dan blijft er een heel positieve energie tussen ons hangen. Ik hou er ook van om constructief en positief te zijn. Er is echt een positieve energie tussen ons.

Ik word zelf vooral uitgedaagd op de vraag “Waar raakt onze fantasie elkaar?” Met Fernando is het een dagelijkse training. Soms stel ik iets voor, wat totaal geen effect heeft op Fernando. Op andere momenten kan dit het tegenovergestelde effect hebben. Vanuit dit perspectief probeer ik ook de dagen voor te bereiden. Ik maak voorstellen van waaruit het ‘pingpongen’ kan beginnen. Flexibele structuren van waaruit we op zoek gaan naar gemeenschappelijk terrein. Want alleen vanop deze plek kan het iets worden, kan het groeien.

Het proces vraagt veel van Fernando en mijzelf. Doordat we individueel werken, is de concentratie heel intens. Hij kijkt naar mij en ik naar hem. Er is geen groep die ‘buffert’.

Als je met 2 werkt, kan je daardoor ook grote stappen vooruit zetten. Het gaat niet alleen over techniek, maar over hoe je je gedraagt, je verhouding met tot de andere en de ruimte, luisteren, aanraken, improviseren. We werken niet louter aan danstechniek, meer aan performing in de brede zin van het woord.

Het feit dat deze residentie als doel heeft om te verkennen, te ontmoeten en te groeien, zorgt er voor dat ik heel veel ideeën krijgt rond licht, kostuums, voorwerpen … Ik droom over wat we allemaal zouden kunnen doen.”

 

Interview: Annelies Poppe