Skip to main content

Herhalen, veranderen, herhalen: Amber Maes over het maakproces van ZOO en Platform K

Het is eind oktober wanneer Thomas Hauert een repetitieruimte openstelt om een work-in-progress te tonen: over enkele maanden zal Where is everybody? in première gaan, de voorstelling die hij samen met drie dansers van zijn eigen gezelschap ZOO en drie Platform K-dansers maakt. Sarah, Samantha, Mat en Thomas ontmoeten Anthony, Oskar en Anna. Ik ontmoet zes ongelofelijke dansers en een danser-choreograaf die misschien wel de beste methode heeft gevonden om wonderen te laten gebeuren.

© Bart Grietens

It’s time to… OFF BALANCE

‘Wat je zal zien, is improvisatie,’ zegt Thomas Hauert. Weinig elementen zijn vastgelegd, al zijn er wel onderliggende opdrachten waarop hij en de overige zes dansers zich beroepen. Paniek legt een kleverig handje in mijn nek. Ik ben hier om te proberen een tekst te schrijven over een voorstelling die nog niet af is. Een dansvoorstelling. Een dansvoorstelling die vrijheid en improvisatie laat primeren op een strakke choreografie, die geen onderliggend narratief volgt. Het voornaamste kader zijn de opdrachten: off balance, unisono, one line, heten die opdrachten onder meer. Die aanvankelijk nog cryptische namen communiceren de dansers naar elkaar terwijl ze over de vloer bewegen. ‘It’s time to one line’ roept of fluistert iemand. Of ‘It’s time to backpack.’ Soms klinkt het als een instructie. Soms als een vraag. Soms klinkt er niets, zet iemand iets in gang met louter beweging en weet ik niet wat ik net heb zien beginnen.

Tijdens het kijken realiseer ik me welk enorm aandeel van een voorstelling ik vaak onmiddellijk in taal overzet. Hier dient zich geen taal aan. Paniek knijpt nog eens in mijn vel. Ik mag vragen stellen, straks, dat wel. Maar als dansers praters waren geweest, waren ze vermoedelijk geen dansers geweest. Het voelt vreemd om hier te zijn, omdat de taal, mijn gewoonlijke deur naar de wereld, klem zit. Ik voel me vreemd, uit balans, tussen mensen die spreken op een andere frequentie dan ik. Ik vermoed dat ik hier iets te leren heb. Ik wil over dit maakproces schrijven en ik denk dat de meest eerlijke manier om dat te doen is: mezelf een gelijkaardig kader opleggen, proberen schrijven op een manier die aansluit bij hoe deze zeven mensen dansen. Mezelf uit balans voelen gaan en proberen daaruit iets nieuws te laten ontstaan.

It’s time to… UNISONO

Anna vertelt hoe opgelucht ze was vanochtend, toen ze zag dat de opdrachten op papier waren gezet. Bij de oefening unisono staan bijvoorbeeld drie stokfiguurtjes die hun armen en benen op precies dezelfde manier bewegen. Ze vond het lastig om in te schatten wat van haar verwacht werd, wat ze wel en niet mocht doen, welke bewegingen wel of niet een plek konden krijgen binnen de improvisatie. (Ik herken het: binnen een kader kan ik soms vrijer zijn dan zonder kader.)

Als opgeleide danser (als opgeleide schrijver) zitten bepaalde manieren van bewegen heel diep in je lichaam (zit een bepaalde manier van schrijven in mijn systeem, waardoor ik soms vergeet op hoeveel manieren het ook kan, anders kan). Het is goed om los te laten wat je jarenlang hebt proberen leren. Je zou het naïef dansen kunnen noemen, een dansen dat ont-leert (een schrijven dat ont-leert), dat zich herinnert, herontdekt wat het vroeger deed – in een in onze botten opgeslagen kindertijd. In Performing Remains verwoordt Rebecca Schneider het als volgt: ‘all bodily practice is, like language itself, always already composed in repetition’. De manier waarop we dingen doen, of we nu professionele dansers zijn of onhandige auteurs die een tekst bij elkaar proberen hameren, is vaak door en door ingesleten in onze gewoontes, onze vingers, onze benen, de krommingen van onze ruggen. 

En toch – opnieuw Schneider – is herhaling paradoxaal genoeg zowel hetgeen dat zorgt voor gelijkheid als voor anders-zijn. Pas wanneer zes dansers dezelfde beweging uitvoeren, zie je op hoeveel manieren je die beweging kan uitvoeren. 

De ZOO-dansers hanteren deze technische tools als methode om te ontleren al ongeveer sinds het ontstaan van hun compagnie eind jaren ‘90. Doorheen de dertig jaar waarin ze nu actief zijn, komen er ook steeds meer tools bij, steeds meer manieren om het lichaam vrij te laten bewegen. Voor de Platform K-dansers is het verwarrender, want hun training vertrekt, zoals bijna alle opleidingen, vanuit het idee iets vast te leggen; een choreografie te maken die geperfectioneerd en herhaald kan worden. Dat zal hier niet gebeuren. (Mijn training is niet gericht op perfectioneren en herhalen, maar op het zoeken van een verhaal. Ik moet iets blootleggen – een idee, een mening – en dat vastmaken in taal, een lusje gooien rond dat wat ik heb blootgelegd. Het is moeilijk om het los te laten. Maar ik wil het proberen, ik wil de spelregels van deze dansers proberen volgen.)

It’s time to… TWO POINTS

Oskar legt me de oefening two points uit: je raakt een punt aan op het lichaam van de ander, de ander raakt een punt aan op jouw lichaam. En dan gaan die twee punten aan elkaar kleven. Of net van elkaar weg bewegen. 

Oskar is heel lijfelijk ingesteld. Voor aanvang van een repetitie knuffelt hij iedereen, ‘bij wijze van toi toi toi’. 

Anna heeft geen moeite met de nabijheid van andere vrouwenlichamen. Dicht bij mannen zijn, ligt soms wat ingewikkelder. Wanneer ik haar vraag hoe ze het vindt om met Thomas Hauert als choreograaf te werken, zegt ze: ‘Goed! Ik wil altijd nieuwe dingen doen, altijd spanning opzoeken.’ 

Oskar zegt: ‘Eerst vond ik het nieuw, om met Thomas te werken. En nadien vond ik het oké.’ Oskars ‘nieuw’ en Anna’s ‘nieuw’ zijn twee heel andere woorden. Bij hem betekent ‘nieuw’ ‘niet helemaal mijn ding’, bij haar betekent het ‘spannend op een fijne manier’. 

Toch is het Anna die vaak het meest afwachtend overkomt wanneer ze danst. Haar intense blikken, nog versterkt door de felblauwe bliksemschichten die ze als fijne gevechtskleuren naast haar ogen heeft getekend, de tijd die ze neemt om te beslissen of ze deel wil nemen aan een bepaalde opdracht, haar rijzige gestalte, ze dragen bij aan haar charisma. 

Oskar is een generator. Klein, maar breed. Vaak is hij degene die het grootst beweegt, het meest enthousiast. Ik zie hoe de andere vijf soms vanzelf meewaaien in zijn wervelwind. Andere keren zie ik hen heel bewust tegengewicht bieden, ingetogener dansen. Ook hier speelt iets van ontleren: we zijn het gewend het gemoed van anderen over te nemen – dansers en spelers voeden zich vaak met de energie van hun collega’s – maar wat gebeurt er als je de tegenovergestelde richting op gaat? 

Hoe je dan weet wat je moet doen bij two points, vraag ik Oskar nog, kleven of net weg bewegen van de ander? ‘Dat weet je,’ zegt hij, ‘dat voelen we’.

It’s time to… ONE LINE

Thomas Hauert verwoordt zijn visie op dans als volgt: ‘To explore and maximize the creative possibilities of the body in movement and in interaction – with other bodies, with inner and outer forces, with music – and to go beyond the habits inscribed in it.’ De creativiteit van iedere danser omarmen dus. Toch bestaat zijn werk niet alleen maar uit improviseren, en al helemaal niet uit doen waar je zin in hebt. Dat merk ik nog maar eens wanneer ik zie hoe de dansers samen kijken naar de captatie van hun repetitie. In een mengeling van Nederlands, Frans, lachen, knikken, zwijgen en Engels delen ze hun bevindingen: het is mooi hoe dicht ze bij het publiek durven komen. Het is goed om te zien dat iedereen initiatief durft te nemen om een nieuwe oefening in te zetten.

One line kunnen ze nog beter doen in de toekomst. Dat deden ze nu per drie, met hun armen in elkaar gehaakt, maar zou nog mooier zijn met zes op een rij. Met zes op een rij, heel verschillende lichamen die één ritme zoeken. Één ritme zoeken waarin ze kunnen bewegen met hun lijven die soms zo vertrouwd zijn bij elkaar dat het lijkt alsof ze in elkaar worden gezet tot één lichaam. In elkaar gezet tot één lichaam dat deint, golft, stroomt, tot het stokt en uit elkaar valt, de raderen tegen elkaar in beginnen bewegen.

Speciaal voor mij willen de dansers nog wel iets oefenen, al zijn ze duidelijk moe. Ze leggen zich in een kring, met hun hoofden naar elkaar toe. Oskar draagt uit het hoofd een van zijn gedichten voor. Wat volgt, is een ketting van drietalige woorden die in elkaar haken, over elkaar heen worden gelegd op dezelfde manier als hun armen en handen langs elkaar strijken. Anna is al naar huis, maar, zo weten haar collega’s me te vertellen, zij kan gebarentaal. Vier talen dus. 

It’s time to… BACKPACK

Hoe repeteer je voor een voorstelling die voornamelijk uit improvisatie zal bestaan? Ik denk door te omarmen dat alle tijd die je samen doorbrengt uiteindelijk de voorstelling zal vormen, veel meer dan de eventuele choreografie. Repeteren is volgens Van Dale instuderen, herhalen. Maar als we Rebecca Schneider mogen geloven, is repeteren ook hetgeen het verschil mogelijk maakt. Het is – voorlopig nog – eigen aan live performances dat geen énkele opvoering een exacte kopie is van de vorige of de volgende. Al was het alleen al maar omdat het publiek in de zaal iedere avond anders is. Hoe meer ik hierover nadenk, hoe beter ik begrijp dat Hauerts voorstellingen helemaal niet zo afwijken van wat ik ken: alles wat we doen is improvisatie, en tussen die improvisatie door is ons leven: herhalen, veranderen, herhalen, veranderen, herhalen.

Veel van de oefeningen die de dansers uitvoeren, zijn een wisselwerking tussen ondersteunen en ondersteund worden. Backpack, bijvoorbeeld, is een oefening waarbij je tegen het lichaam van de ander aanleunt. Of het lichaam bent waartegen geleund wordt, natuurlijk. Wat doe je het liefst, vraag ik Oskar. ‘Ondersteunen,’ zegt hij eerst. En wat later: ‘Allebei. Ik doe ze allebei graag.’

Anthony legt zijn arm op die van Sarah, leidt haar arm omhoog, naar achteren. Het is een intiem soort beweging, een die ontstaat wanneer je lang genoeg bij elkaar bent geweest. Thomas biedt tegendruk wanneer Anthony zijn lange, gespierde benen tegen zijn buik wil stretchen. De manier waarop de dansers elkaar op en naast de vloer aanraken, doet me denken aan hoe ik soms, wanneer ik weer eens het gevoel heb weg te vliegen van de wereld, mijn partner vraag om met zijn hele gewicht op mijn lichaam te drukken; het gevoel dat de druk van zijn lijf mijn lijf op aarde houdt. Het is elkaar vasthouden, maar dan zonder vast. Het is: elkaar houden. Elkaar houden in zorg, in aandacht, in wederkerigheid. 

De manier waarop de dansers elkaar (vast)houden, toont zich voor mij ook nog op een andere manier. Hun maakproces ontstaat namelijk vooral vanuit de ervaring, vanuit de tijd die ze met elkaar doorbrengen. En in die tijd zitten ook alle vorige, andere dansers waar ieder van hen veel tijd mee doorbracht. Ze nemen allemaal nog zoveel anderen mee. Wanneer je een ander lichaam aanraakt, raak je eigenlijk aan zoveel lichamen, zoveel levens tegelijk, dat het podium, de hele zaal zelfs, volstroomt met mensen die allemaal ook weer anderen hebben (aan)geraakt. Het is de wondertruc waarbij de hele mensheid in een zaal kan passen. Het maakproces van deze voorstelling gaat in essentie over de tijd die je samen doorbrengt en over hoe die de afstand tussen lijven langzaam kleiner maakt.

It’s time to backpack. Dat zou er bij mij dan ongeveer uitzien als een heel lange zin, waarin ik probeer te verwoorden hoe nieuw het is – zowel in Oskars als in Anna’s betekenis van dat woord – om de controle te laten varen, weliswaar binnen de kaders van oefeningen, om mijn zinnen te modelleren op de bewegingen van dansers en mijn theorieën te baseren op hun zoekende methode van ontleren, van herhalen en verschillen, en hoeveel belang ik eigenlijk hecht aan een maakproces, omdat dat proces de ruimte is waarin zorg en tijd synoniem worden, eigenlijk zou het een zin worden die aangeraakt is door weer zeven nieuwe levens – zeven ongelofelijke dansers die samen wonderen laten gebeuren – die aan het mijne zullen blijven kleven, en hoe dankbaar ik daarvoor ben.

Amber Maes studeerde Wijsbegeerte en Theater-, Film-, Literatuurwetenschappen. Voor Etcetera schrijft ze over podiumkunsten. Daarnaast is ze vooral actief in de literaire sector.

Where is everybody? gaat op 8 januari 2026 in première in Théâtre Les Tanneurs in Brussel. De voorstelling is dit seizoen ook te zien in Leuven, Gent en Firenze.

Bron: Rebecca Schneider, Performing Remains. Routledge, 2011